Op 28 augustus starten diverse Nederlandse en Duitse partijen een grootschalig onderzoek naar de werking van het slib in het Eems-estuarium op het grensgebied tussen de twee landen.
Het onderzoek, onder leiding van Rijkswaterstaat en gecoördineerd door Royal HaskoningDHV, moet meer inzicht verschaffen over hoe het slib zich in dit gebied – een dynamisch overgangsgebied tussen rivier en zee – gedraagt.
De betrokken instanties plaatsen in het gebied waar de Eemsrivier uitmondt in de Dollard tien meetframes, welke drie weken lang op verschillende dieptes troebelheid, zoutgehalte, en stromingssnelheid gaan meten. Ook worden er gedurende een complete getijcyclus van dertien uur metingen vanaf acht schepen verricht. Gezien het belang van turbulentie voor uitwisseling en verspreiding van het slib, hebben twee schepen specialistische apparatuur aan boord om hieraan metingen te verrichten. Naast al deze apparatuur gaat een speciale camera ter plekke de grootte en valsnelheid van de slibvlokken meten. Monsters van het water worden gebruikt om de slibconcentraties te meten. De verzamelde gegevens moeten leiden tot verbeterde rekenmodellen, zodat de effecten van maatregelen om de troebelheid in het gebied te verminderen, beter kunnen worden voorspeld.
Er zullen twee meetrondes zijn; de eerste vindt plaats bij verwachte lage afvoer van de Eems in de periode van 9 augustus tot 7 september. De tweede meetronde vindt plaats tijdens de verwachte hoge afvoer, in januari of februari 2019. Naar verwachting zijn de eerste meetresultaten bekend in de zomer van 2019. Bij de start van het onderzoek op 28 augustus vindt meteen de eerste 13-uursmeting vanaf de schepen plaats.
Dit grootschalige onderzoek maakt deel uit van het Programma Eems-Dollard 2050, een initiatief van de ministeries van I&W en LNV en van de provincie Groningen.
Bron: Technisch Weekblad